Waarom houtskeletbouw?

We krijgen het met de paplepel ingegeven: waarom zou iemand ook een houten huisje bouwen; zelfs de drie biggetjes moesten ondervinden dat als het wat waait of er een vonkje is, het houten huisje als eerste de geest moet geven.  Toch?

Houtskeletbouw was allerminst een evidente keuze voor ons; ik herinner me nog dat we er in het begin zelfs sceptisch tegenaan keken.  (“Traditioneel bouwen is intussen toch bewezen degelijk te zijn, elke aannemer kan er mee overweg, ….”)  Dus de vraag dringt zich op: waarom dan tóch uiteindelijk geopteerd voor houtskeletbouw?

Eerst en vooral: dit is een persoonlijke voorkeur en zeker geen zwart/wit discussie.  Er is geen “beste” of “slechtste” oplossing wat bouwmethode betreft lijkt me en het zou al te gemakkelijk zijn de zaken zo voor te stellen.  (Immers kan je met Yton, traditioneelbouw, staalbouw, … ook perfect een energiezuinige woning bouwen volgens de regels van de kunst.)

De zaken die ons in het oog sprongen:

  • Snelheid van opbouw: muren van een houtskelet worden veelal op voorhand op maat klaargemaakt in een timmer-atelier, waardoor ze op de werf zelf op korte tijd in elkaar gezet kunnen worden.  (We spreken hier over dagen.)  Afhankelijk van de keuze van gevelbekleding moet er al dan niet achteraf nog voor gemetst worden, of bekleed worden met bijvoorbeel houten lattenwerk.  Metsen van de gevelsteen duurt uiteraard even lang als bij een “traditionele” woning.
  • Ruwbouw is droog: de ruwbouw van een houtskelet is droog, dit wil zeggen dat er weinig of geen bouwvocht in de muren zit en je niet dient te wachten aangezien muren van gyproc (verstevigd met OSB erachter) schilderklaar zijn.
  • Isolatie capaciteiten: de thermische eigenschappen van hout zijn uitstekend: niet alleen isoleert een houten skelet op zich beter dan baksteen of snelbouwsteen; het houten skelet wordt volledig opgevuld met isolatie zodat men typisch voor dezelfde muurdikte, meer isolatie kan steken in een houtskelet structuur dan een traditionele woning.  In de Scandinavische landen bijvoorbeeld is houtskeletbouw zowat de norm.  Bij houten constructies heb je dan ook geen “koude-straling” afkomstig van de wanden.
  • Hout is een dankbaar doe-het-zelf  materiaal voor de zaken die wel zelf zullen doen in de woning: geen breek- en slijpwerk voor de electriciteit bijvoorbeeld.  (We hebben immers een technische leidingenspouw waar alle leidingen doorlopen; occasioneel komen ze daar uit de muur waar er electriciteitspunten of schakelpunten zijn.  (Lees: met de klokboor een gaatje in de gyproc & OSB; draad eruit halen en rond “potje” plaatsen.)  Al heb ik momenteel twee linkerhanden; hopelijk helpt deze opbouw ons om toch op een relatief eenvoudige wijze het nodige zelf te realizeren.

Hmmm – dus de biggetjes waren verkeerd?

Wel ja, hout heeft uitstekende brandwerende eigenschappen en is daarom niet minder veilig dan andere materialen wat brandgevaar betreft.  Hout zal bij brand verkolen en hierdoor vormt zich een verkoolde laag  op het brandende oppervlak die op natuurlijk wijze het hout verder beschermd tegen verder branden.  (In tegenstelling tot staal bijvoorbeeld, wat bij een bepaalde temperatuur alle stevigheid en dragend vermogen verliest en wegsmelt.)  De snelheid van dit “pyrolise” process wordt beperkt door de lage thermische geleiding van hout (en nog lagere warmte-geleiding van de verkoolde laag).  Hierdoor zal het lang duren eer hout zal inboeten aan kracht.  Hoor ons bezig; hopelijk valt dit NOOIT voor 🙂

Toch “houten huisje” dus; al zal dat aan de buitenkant niet merkbaar zijn; dat is immers een gewone gevelsteen.